2 BA Master? Hoe academische titels (niet) werken
Stel, je hebt een opleiding in het hoger onderwijs afgerond. Daar hoort vanzelfsprekend ook een nieuwe titel bij. In veel landen is het gebruikelijk om die titel dan op zoveel mogelijk plekken te voeren: op je CV, in je e-mailhandtekening, op LinkedIn, en ga zo maar door. Hartstikke logisch natuurlijk, want je hebt er hard voor gewerkt. Maar niet in Nederland: hier zijn we ‘gewoon’ Piet of Marie. Áls we de titel al voeren, dan verstoppen we die meestal in een CV dat – in een best case scenario – slechts door een handjevol mensen gelezen zal worden; alsof je niet te veel boven het maaiveld wilt uitsteken.
Maar toch, het kan leuk zijn om af en toe met je titel te kunnen pronken, vooral als je ’m net hebt behaald. Of misschien heb je besloten om je carrière voort te zetten in één van de weinige sectoren waarin het voeren van titels nog wél de norm is, zoals het onderwijs.
Aan het gebruik van academische titels zijn regels verbonden. Je kunt ze dus niet zomaar overal en op elke manier gebruiken. Hoe zat dat ook alweer met die titels?
In Nederland kom je doorgaans twee verschillende soorten titels tegen: ‘oude’ Nederlandse titels en internationale titels. De Nederlandse , eindigen met een punt, en staan vrijwel altijd vóór de naam, terwijl de internationale altijd een hoofdletter bevatten, niet eindigen met een punt en juist achter de naam staan.
Als je ergens na 2002 je opleiding hebt afgerond, heb je zowel Nederlands als internationale titels. Mensen die langer geleden zijn afgestudeerd hebben alleen Nederlandse titels. Met name docenten in het voortgezet en hoger onderwijs gebruiken vaak nog de oude, Nederlandse titels.
Welke Nederlandse titel(s) je precies mag voeren, hangt onder meer af van de opleidingen die je afgerond hebt en het niveau daarvan:
Titel | Wat moet je ervoor doen |
---|---|
doctor (dr.) | promotie aan een universiteit |
meester (mr.) | wo-master rechten |
ingenieur (ir.) | wo-master techniek |
doctorandus (drs.) | wo-master overig |
ingenieur (ing.) | hbo techniek |
baccalaureus (bc.) | hbo overig |
Mocht je in het bezit zijn van meerdere titels, dan is het daarnaast belangrijk om te weten dat je ze niet zomaar allemaal voor je naam kan zetten. Er zijn namelijk een aantal dingen waar je op moet letten:
-
Als je meerdere verschillende titels hebt behaald, dan mag je die in principe allemaal voor je naam zetten. Dat moet dan wel van ‘hoog’ naar ‘laag’, in de volgorde die in de tabel hierboven is aangegeven. Heb je dus een doctorsgraad en heb je daarvóór ook een meester- en ingenieurstitel behaald? Dan ben je ‘dr. mr. ir.’ en bijvoorbeeld niet ‘mr. ir. dr.’. Helemaal universeel is deze regel overigens niet, want volgens sommige stijlgidsen mag je jezelf zowel ‘ir. drs.’ als ‘drs. ir.’ noemen, ook al staat ‘ir.’ hoger in het lijstje.
-
Er is één maffe uitzondering op die regel. Ben je gepromoveerd in de rechten? Dan ben je geen ‘dr. mr.’, maar ‘mr. dr.’. ‘dr. mr.’ ben je alleen als je een rechtenstudie op masterniveau afgerond hebt en daarna bent gaan promoveren in een ander vakgebied.
-
Doctorandus betekent letterlijk ‘hij die nog doctor moet worden’. Zodra je een doctorsgraad behaalt, verliest deze titel dus zijn relevantie en . Overigens geldt dit niet voor de titels ‘mr.’ en ‘ir.’; die kun je gewoon naast een ‘dr.’ blijven gebruiken.
-
Na het afronden van een technische opleiding in het hoger onderwijs mag je jezelf ingenieur noemen. Hogeschool-ingenieurs mogen ‘ing.’ voor hun naam zetten, universitair geschoolden ‘ir.’. Heb je zowel aan een hogeschool als aan een universiteit gestudeerd? Dan heb je helaas niet twee ingenieurstitels. De ‘ir.’ vervangt dan je ‘ing.’.
-
Ook de andere titels mag je maar één keer voor je naam zetten. Voor ‘dr.’ is er een halve uitzondering: , mag je ‘dr. mult.’ voor je naam zetten om aan te geven dat je meerdere doctorsgraden hebt.
-
De baccalaureus mag dan officieel een echte titel zijn, de kans dat iemand met deze titel hem daadwerkelijk gebruikt ligt heel erg dicht bij de nul. Niemand herkent hem dus, en daardoor is het de vraag of je er wel echt wat aan hebt.
Tegenwoordig zie je vooral de ‘nieuwe’, internationale titels. Ook hier bepaalt je studierichting en het niveau daarvan welke titel(s) je mag voeren:
Titel | Wat moet je ervoor doen |
---|---|
Doctor (PhD) | promotie aan een universiteit |
Master of Laws (LLM) | wo-master rechten |
Master of Science (MSc) | wo-master toegepaste, sociale, of exacte wetenschappen |
Master of Arts (MA) | wo-master geesteswetenschappen |
Bachelor of Laws (LLB) | wo-bachelor rechten |
Bachelor of Science (BSc) | wo-bachelor toegepaste, sociale, of exacte wetenschappen |
Bachelor of Arts (BA) | wo-bachelor geesteswetenschappen |
Master (M…/MSc/MA) | hbo-master |
Bachelor (B…/BSc/BA) | hbo-bachelor |
De regels voor het gebruik van deze internationale titels zijn gelukkig ietsjes overzichtelijker:
-
Je mag óf de oude Nederlandse titels óf de nieuwe internationale titels bij je naam zetten, maar niet allebei. Je kunt dus geen titels door elkaar gebruiken.
-
De afkortingen van internationale titels hebben . Let daarbij goed op waar je hoofd- en kleine letters hoort te gebruiken. Zet je op je CV of LinkedIn dat je een ‘MsC’ bent, dan kan een potentiële werkgever zomaar de aanname doen dat je je diploma bij AliExpress hebt besteld.
-
Heb je je Nederlandse titel in het oude systeem van vóór 2002 behaald? Dan heb je niet automatisch recht op een vergelijkbare internationale titel. Op je diploma staat welke titel je mag voeren.
-
Mensen die al een tijdje geleden hun hbo-opleiding hebben afgerond hebben een vergelijkbaar probleem: zij hebben titels als ‘B ICT’ (Bachelor of Information and Communication Technology) die men in het buitenland niet altijd erkent, terwijl nieuwere studenten gewoon een BSc krijgen.
-
Elke titel in deze lijst mag je maar één keer achter je naam zetten. Dat doe je dan meestal net als bij de Nederlandse titels van hoog naar laag, maar dat hoeft niet. De titels mag je van elkaar scheiden met een komma, maar óók dat hoeft niet per se.
-
Het is gebruikelijk om alleen je hoogst behaalde titel(s) te vermelden. Heb je zowel een BSc, MSc, als een PhD? Dan zet je dus alleen ‘PhD’ achter je naam, ook al heb je vijf lange jaren gewerkt voor die BSc en MSc. Heb je twee titels van hetzelfde niveau, dan kun je die gewoon allebei gebruiken: ‘MSc, MA’. En als je bijvoorbeeld een MA en een BSc voor een andere studierichting hebt, dan kun je het ook nog wel maken om ze allebei te vermelden: ‘MA, BSc’.
Ik had gehoopt nu wel de meeste van je vragen over titels beantwoord te hebben, maar dat zal wel niet. Daarom hier nog een aantal antwoorden op vragen die ik vaak krijg van (al dan niet bestaande) mensen:
Mocht je om wat voor reden dan ook een tekst moeten voorlezen waarin academische titels voorkomen, dan is het handig om te weten dat je die in principe volledig uit hoort te spreken. ‘dr. mr. ir. Janneke Janssen’ wordt dan dus ‘doctor meester ingenieur Janneke Janssen’.
Bij een aantal bekende internationale titels wordt wél de afkorting zelf gebruikt; bijvoorbeeld bij ‘PhD’ (‘P.H.D.’) en ‘MBA’ (‘M.B.A.’). Die spreek je dan op zijn Engels uit.
Naast ‘normale’ opleidingen kun je ook een zogenaamde post-initiële of postdoctorale opleiding doen, of je laten certificeren. Daar kun je titels mee verdienen zoals MBA (Master of Business Administration), CISSP (Certified Information Systems Security Professional), of RA (registeraccountant). Deze titels vermeld je doorgaans helemaal achteraan. Hierbij maakt het niet uit of je de oude Nederlandse of de internationale titels gebruikt.
Als je je afstudeeronderzoek nog moet verdedigen, mag je uiteraard nog niet de bijbehorende titel voeren. En als je je diploma al in ontvangst hebt genomen, heb je dat recht natuurlijk wél. Bij een promotie gebeuren die twee dingen altijd vlak na elkaar, maar bij een bachelor- of master-opleiding kan daar best wat tijd tussen zitten. Vanaf welk moment mag je dan officieel je nieuwe titel voeren?
In Artikel 7.10a van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW) staat het volgende:
Het instellingsbestuur verleent de graad Bachelor aan degene die in het wetenschappelijk onderwijs met goed gevolg het afsluitend examen van een bacheloropleiding heeft afgelegd en de graad Master aan degene die het afsluitende examen van een masteropleiding of een postinitiële masteropleiding als bedoeld in artikel 7.3b, onderdeel a, heeft afgelegd.
Dat impliceert dat je de titel al mag voeren zodra je je afstudeeronderzoek en je curriculum officieel hebt afgerond en dat je niet hoeft te wachten tot je je diploma hebt. Gelukkig maar, want wist je dat niet iedereen de moeite neemt om hun diploma op te halen?
Een diploma wordt in principe maar één keer uitgegeven. Als je diploma wordt opgegeten door je hond of op een andere manier zoek raakt, kun je wel een vervangend document aanvragen, maar dat is dan niet je diploma. Dat is ook de reden dat diploma’s die niet worden opgehaald vaak niet worden opgestuurd, maar bewaard: als het diploma tijdens het verzenden zoek raakt, is de ontvanger dat voor altijd kwijt zonder dat die daar zelf iets aan kan doen.
Kun je dan helemaal nooit je diploma laten vervangen? Jawel, dat kan bijvoorbeeld als je je naam hebt laten wijzigen of (zoals in mijn geval) de onderwijsinstelling je naam verkeerd heeft gespeld. Om te kunnen garanderen dat er maar één exemplaar in omloop is, moet je hiervoor wel je oude diploma inleveren.
Tegenwoordig bestaat het niet meer, maar een doctoraal was in het oude systeem een examen dat je moest afleggen voordat je jezelf doctorandus mocht noemen. Hier moet je je niet te veel bij voorstellen: in de praktijk werd vooral gekeken of je netjes alle studiepunten behaald had en aan alle eisen had voldaan.
Een doctoraat is ongeveer hetzelfde, maar dan voor de doctorsgraad. Bovendien is die nog springlevend. Twijfel je of je het over een ‘doctoraal’ of ‘doctoraat’ moet hebben, dan is het antwoord dus waarschijnlijk ‘doctoraat’.
Voor Engelstaligen levert het woord ‘doctoraal’ overigens nóg meer verwarring op: in het Engels wordt met doctoral (bijv. doctoral degree) namelijk wél de doctorstitel bedoeld.
Nee.
De ontvanger van een eredoctoraat mag zich doctor honoris causa (dr.h.c.) of ‘gewoon’ doctor noemen, zonder dat zij een promotietraject afgelegd hoeft te hebben.
Een eredoctoraat kan verleend worden aan personen die een bijzondere bijdrage hebben geleverd aan bijvoorbeeld de maatschappij, de politiek of de wetenschap. Vaak is dit bedoeld als een bijzonder eerbewijs, maar in de praktijk is het net zo vaak meer een soort relatiegeschenk, of een lintje van de koning.
Ja en nee.
Ik begin met de ‘ja’, want die is heel flauw: in Nederland is ‘engineer’ geen beschermde titel. Iedereen mag zich dus ‘engineer’ noemen. Dat geldt zelfs voor dingen die vrij weinig met engineering te maken hebben, zoals sales, business, en yoga.
Dan de ‘nee’. Met een ingenieurstitel (‘ir.’ of ‘ing.’) mag je jezelf ingenieur noemen. ‘Ingenieur’ klinkt bijna hetzelfde als ‘engineer’, maar is wel iets heel anders.
Dat zit zo: in sommige landen is ‘engineer’ een beschermde titel. Je mag je dan bijvoorbeeld alleen engineer noemen als je écht een Chartered Engineer (CEng) bent. Je moet best een hoop doen voordat je in aanmerking komt voor die titel. Zo heb je náást een afgeronde ingenieursopleiding ook minstens een aantal werkervaring nodig, een goed track record, én moet je een soort sollicitatieprocedure doorlopen. En als je eenmaal je titel hebt, krijg je er ook een aantal plichten bij.
In tegenstelling tot wat veel mensen denken is ‘LLM’ geen afkorting van Master of Laws, maar van het Latijnse Legum Magister. Legum is daarbij het meervoud van Lex, wat in afgekorte vorm wordt uitgedrukt door de letter ‘L’ te herhalen. Bij LLB (Legum Baccalaureus) zie je dit ook.
Mensen die gepromoveerd zijn, mogen PhD achter hun naam zetten. ‘PhD’ staat voor Doctor of Philosophy (of eigenlijk Philosophiæ Doctor). Dat suggereert dat je ook doctor kan zijn van iets anders.
In veel landen kan dat inderdaad. Je kunt bijvoorbeeld Doctor of Science (ScD), Doctor of Laws (Juris Doctor of JD), of Doctor of Medicine (MD) worden.
In Nederland kennen we die andere varianten niet. , maar een officiële status heeft het niet.
Iedereen die bij ons promoveert is ‘gewoon’ Doctor of Philosophy. Dit komt doordat de betekenis van het woord ‘filosofie’ (letterlijk: liefde voor de wijsheid) in de loop van de eeuwen is veranderd. Daarmee werd oorspronkelijk wetenschap in de brede zin bedoeld. En daar valt (met een beetje fantasie) zo’n beetje alles onder.
Er is één titel die je veel tegenkomt, maar die ik hierboven geen enkele keer genoemd heb: ‘prof.’. Deze krijg je omdat je een functie bekleedt, en niet omdat je een bepaald niveau hebt bereikt. Hoogleraren mogen ‘prof.’ voor hun naam zetten. ‘prof.’ komt dan voor alle andere titels. Dat geldt zowel voor mensen die momenteel gewoon of bijzonder hoogleraar zijn als mensen die hoogleraar zijn geweest, maar . Die laatste groep mensen mag zich emeritus professor noemen.
Universitair (hoofd)docenten mogen overigens geen ‘prof.’ voor hun naam zetten, ook al zou je ze in het Engels assistant en associate professors noemen. Dat gezegd hebbende: ‘prof.’ is geen academische graad en ook geen beschermde titel. Het voeren van ‘prof.’ zonder een hoogleraarschap is daarom niet strafbaar. Je moet alleen niet gek opkijken als mensen je raar aan gaan kijken.
Heb jij iets te compenseren of ben jij gewoon iemand die altijd zoveel mogelijk aandacht wil? Misschien is het verzamelen van zoveel mogelijk academische titels dan een leuk idee.
Op papier is het verzamelen van veel titels niet heel moeilijk: het enige dat je nodig hebt is een flinke hoeveelheid tijd, doorzettingsvermogen, en geld.
Wat ook helpt is een planning voor je studieloopbaan. Haal dus niet (zoals ik) een doctorandus-titel die je bij je promotie weer ‘kwijtraakt’ of twee MSc-titels waarbij de tweede in een zwart gat verdwijnt (MSc + MSc = MSc).
Tot slot helpt het ook als je in relatief korte tijd flink wat uitzonderlijke prestaties weet te leveren. Misschien dat je het dan voor elkaar krijgt om een prof. dr. mult. dr.h.c. mult. mr. ir. te worden. Maar dat is wel héél veel werk hoor.
Stuur ’m in door me een berichtje te sturen via één van mijn social media accounts en ik zoek het voor je uit!